Ontdek 50 meditaties van Pasen tot Pinksteren

Jezus en de goochelaar

Anton Milh
Dinsdag na de vierde zondag van Pasen

Jezus en de goochelaar
Hand, 13,4-12

Zo vertrokken ze, uitgezonden door de heilige Geest, naar Seleucië en gingen vandaar met een schip naar Cyprus, waar ze in Salamis het woord van God verkondigden in de Joodse synagogen. Ze hadden ook Johannes bij zich om hen te helpen.  Ze trokken het hele eiland over tot aan Pafos; daar troffen ze een Joodse magiër en pseudoprofeet, een zekere Barjezus, die hoorde bij de proconsul Sergius Paulus, een weldenkend man. Deze Sergius liet Barnabas en Saulus bij zich roepen en gaf te kennen dat hij het woord van God wilde horen. Maar Elymas, de Magiër – want dat betekent die naam – werkte hen tegen en wilde de proconsul van het geloof afhouden. Saulus, ook Paulus genoemd, vol van heilige Geest, keek hem strak aan en zei: ‘Duivelsjong, vol listen en streken, vijand van alle gerechtigheid, wil je wel eens ophouden de rechte wegen van de Heer te doorkruisen! Let op! Nu treft je de hand van de Heer; je zult blind zijn en een tijd lang het zonlicht niet zien.’ Terstond viel een dichte duisternis over hem; hij zocht om zich heen naar iemand die hem bij de hand kon nemen. De proconsul zag wat er gebeurde en kwam tot geloof, diep geraakt door wat hij van de Heer had geleerd.


 

 

 

 

0
Shares