Ontdek 50 meditaties van Pasen tot Pinksteren

  • Inleiding 1 : De galaten

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6

Vertrouwen

De vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid,
vetrouwen (...)
Ga 5,22

Zr Mary Amata Mueller
39-50

Jezus zei eens over de vrouw die bekend stond als zondares: ‘Haar zonden zijn haar vergeven, al waren ze talrijk, want zij heeft veel liefde betoond. Aan wie weinig wordt vergeven, hij betoont weinig liefde’ (Lc 7,47). Sinte Catharina van Siëna leert ons: ‘Wanneer we ons realiseren dat we geliefd zijn, geven we ook liefde terug’.

God is zowel Gever als voorbeeld van de liefde, die de basis van vertrouwen vormt. Ons vertrouwen komt voort uit onze ervaring van Gods voorbeeld, vooral in het lijden, de kruisdood en de verrijzenis van zijn Zoon. Jezus was trouw aan de wil van zijn Vader. Jezus was trouw aan ons, Hij wil onze redding, en daarom mogen we op Hem vertrouwen. We kunnen trouw zijn aan onze dagelijkse bezigheden, ons werkterrein, onze eigen roeping en aan alle ingevingen van de Heilige Geest. God vertrouwt aan de mens het leven toe, alsook een onsterfelijke ziel – met eigen wil en verstand -, genade, gaven en vruchten van de Heilige Geest. Door dit alles veredelt Hij ons. Indien in ons de vrucht van vertrouwen groeit, stroomt deze over in het leven van de mensen om ons heen, ondanks onze eigen zonden en zwakte. Net omdat die zonden ons vergeven worden, kunnen we veel liefde betonen. Pas dan kunnen wij – net zoals de gekende zondares – tot voorbeeld en inspiratie zijn om anderen te helpen groeien in vertrouwen.

Zr Mary Amata Mueller
Sittard (NL)

Fidélité

 

Wat als zachtaardigheid de ogen en oren van ons hart waren?

De vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid
(...)
Ga 5,22

Elise Reul
40-50

Wat als zachtaardigheid de ogen en oren van ons hart waren? 

In de verschillende facetten van de ene Geest is er zachtaardigheid, zegt Paulus. 

Is dat niet verrassend? Toch is er diep in mijn geheugen een herinnering van zachtaardigheid die mijn leven heeft getekend. Misschien heb je de jouwe? Door deze herinnering nieuw leven in te blazen, kunnen we de kracht van zachtaardigheid met onze vingertoppen aanraken. Ik was acht jaar oud toen het verlies van mijn moeder mijn levenslust en elke lust zonder meer afsneed. Thuis weigerde ik maaltijden die door andere handen waren bereid. Op een dag, gevolgd door anderen, werd ik uitgenodigd aan een nabijgelegen tafel, de tafel van een rusthuis. Daar heb ik met plezier en geluk een maaltijd gedeeld met de jonge vrouwen die de bewoners bedienen. Ik voelde me omsloten in een zachte moederlijke warmte. Het wonder van de toewijding had zijn vruchten afgeworpen: zachtmoedigheid van het geven, zachtmoedigheid van het ontvangen. 

Jezus had zijn eigen manier om de mensen in zijn gebaren, zijn woorden, zijn houding, zonder oordeel aanwezig te zijn. Zijn blik was zachtaardig, medelevend, zonder verwijten, met een sterkte en kracht die het hart raakte. Een blik die de persoon die wordt bekeken doet begrijpen dat alles mogelijk is, dat er een vernieuwing kan plaatsvinden, een ommekeer, een hoop. Laten we niet vergeten hoe hij Maria Magdalena verwelkomde, die de voeten van haar Heer met een kostbare balsem waste. Daarmee geeft ze hem een grote zachtaardigheid betoond die Jezus voluit ontvangt.  Zullen we de nodige nederigheid hebben om de lieflijkheid van anderen te ontvangen, om haar te verwelkomen zoals een kind een streling op zijn wang aanneemt?

Zullen we een blik hebben die gevuld is met zachtheid en tederheid, een blik die een ommekeer, een vernieuwing, een hoop voor onze geliefden, onze buren en de wereld mogelijk maakt, vooral in deze bijzondere tijden waarin we leven? 

Laten we ons inspireren door de welwillende zachtmoedigheid van onze Meester en Heer, om van de zachtmoedigheid de ogen en oren van ons hart te maken.

Elise Reul
Luik

Et si la douceur était les yeux et les oreilles de notre cœur ?

Groei

De vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Tegen zulke dingen richt de wet zicht niet.
(...)
Ga 5,22

Patrick Lens
41-50

De vruchten van de Geest behoren niet tot het startkapitaal van het christelijk leven. Zij zijn er ook niet zomaar het gevolg van. Het gaat om meer dan ethiek. Het gaat over groei. Het gaat over de vrucht van een beweging van de Geest in ons. Het is in feite Gods werk. De Galatenbrief zegt dat de wet er niets mee te maken heeft. Liefde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid… zoiets kun je niet decreteren. Dat moet groeien van binnenuit. Het heeft iets te maken met het hart, maar ook met gevoelig worden.

Als laatste vrucht noemt Paulus de zelfbeheersing. Je zou je kunnen voorstellen dat dit eigenlijk aan het begin zou moeten komen. Het is toch een minimum aan kwaliteit die je zou mogen verwachten van ernstige mensen?
Zelfbeheersing zien we vaak als iets negatief: iemand die zich kan inhouden. Of iemand die heel erg op controle uit is. Maar bij Paulus komt de vrucht van de zelfbeheersing op het laatst. Het kan niet zijn dat zelfbeheersing het resultaat is van een ingehouden of krampachtig leven. Dat heeft met de vruchten van de Geest niets te maken. Zelfbeheersing is een vrucht van de liefde, de fijngevoeligheid om niemand te kwetsen, ook al ben je van nature opvliegend. Het is een vrucht van de vrede, als je in staat bent om niet alleen vanuit je eigen emoties te reageren. Zelfbeheersing heeft te maken met vriendelijkheid: het is de zorg om anderen te respecteren. Het heeft te maken met vertrouwen: ook moeilijke dingen raken uiteindelijk opgelost. De vruchten van de Geest veranderen een heel leven. Zij doen mensen groeien en bloeien. Ze worden gelukkiger, liefdevoller, en dus beter, ook in heel concrete gedragingen. De liefde is de energie die mensen spontaan kan doen veranderen, en liefde komt altijd van binnenuit.

Patrick Lens
Brussel

Vrij gemaakt om lief te hebben

Zij die Christus Jezus toebehoren, hebben de zondige natuur gekruisigd, met zijn hartstochten en begeerten. Als wij leven door de Geest, laten we ons dan ook gedragen volgens de Geest. We moeten niet verwaand zijn en elkaar niet voortdurend uitdagen en benijden.
(...)
Ga 5,24-26

Raphaël Devillers
42-50

Hier besluit Paulus de kleine ontwikkeling die hij in vers 13 was begonnen door de Galaten te herinneren aan hun roeping tot vrijheid. Hij corrigeerde hun infantiele afwijking : deze vrijheid wordt niet geleefd op een loopband maar op een terrein van felle strijd tegen de impulsen van het vlees. Zonder zijn toevlucht te nemen tot abstracties, maakte hij het enorme verschil duidelijk tussen de daden die door het vlees worden geleid en die welke onder de werking van de Geest worden uitgevoerd. 

Nu concludeert hij: "Zij die van Christus zijn, hebben het vlees met zijn hartstochten en verlangens gekruisigd". Het is opvallend hoe Paulus de gedoopten noemt: "die van Christus zijn" (reeds in 5:2). Het nieuwe geloof is niet in de eerste plaats een registratie in een kerk, noch een moreel programma, maar de gave van de eigen persoon aan Christus.  Net als Paulus moet de gedoopte kunnen zeggen: "Ik leef, maar het is niet meer ik, maar Christus die in mij leeft" (2:20). Hij staat niet langer onder de richtlijn van de wet, maar is verenigd met een persoon "die van mij hield en zichzelf voor mij overleverde" (2:20). 

"Die van Christus" vechten tegen het vlees: "ze kruisigen het" omdat ze weten dat Christus heeft aanvaard om gekruisigd te worden uit liefde voor hen en omdat Hij er levend uit is gekomen. Het beteugelen van de hartstochten van het vlees is geen dood maar een opstanding. 

En hij herhaalt wat hij al in vers 16 had gezegd: "Als we door de Geest leven, laten we dan het impuls van de Geest ook volgen.” (Gal. 5,25) 

Dus onze vrijheid is zeker, maar ongeformatteerd: "Als..." De verlokkingen van de hartstochten kunnen ons altijd verleiden en we kunnen de ingevingen van de Geest weerstaan. Christus heeft ons niet bevrijd uit de gevangenis van de wet om ons tot robots te maken. 

En hij eindigt met een waarschuwing: "Niet rennen voor ijdele glorie, geen onderlinge rivaliteit, geen afgunst". Dat laat zien dat het uiteindelijk om de liefde van broeders gaat.

Raphaël Devillers
Luik

Libérés pour aimer

In een geest van zachtmoedigheid

Broeders en zusters, als iemand op een misstap betrapt wordt, moet u, geestelijke mensen, zo iemand in een geest van zachtmoedigheid overeind helpen; let erop dat u niet ook zelf in verleiding komt. 2 Help elkaars lasten te dragen; op die manier zult u de wet van Christus vervullen.
Ga 6,1-2

Antoinette Van Mossevelde
43-50

In nauwelijks 2 verzen schetst Paulus een hele levenshouding.

Het gaat om gedrag gericht op herstel, op nieuwe kansen, op kracht van gemeenschap, op zoek naar wat verloren was. We horen hier een echo van Jezus’ woorden in het Lucas-evangelie:  ‘Zo zal er in de hemel meer vreugde zijn overéén zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben. (Lucas 15,7)

Niet als kampioen van de liefdadigheid maar in een geest van zachtmoedigheid mekaar overeind helpen.

In het begrip zachtmoedigheid weergalmt psalm 37 en de 3de zaligspreking zoals Matteüs ze optekent: ‘Zalig de zachtmoedigen want zij zullen het land bezitten.’(Matt. 5, 5)

De geest van zachtmoedigheid wordt vooral betekenisvol in ‘scheve situaties’, bij conflicten, bij onrecht en geweld. Het gaat er niet om lijdzaam misdaden te ondergaan of op zijn beloop te laten. Integendeel, het gaat om tedere daadkracht die haar houding niet laat dicteren door daden van de ander. Je weigert je houding te laten bepalen door de ander maar door die tedere daadkracht. Het gaat om geweldloos verzet en de moed om constructief betrokken te worden bij de miserie die een mens zichzelf en anderen over het hoofd trekt, Bij het onrecht dat gebeurt en waarvoor mensen verantwoordelijk zijn en blijven. Je laat hen daarmee niet alleen achter.

Zachtmoedigheid heeft weet van het verlangen én het onvermogen de mens te zijn die we zouden willen zijn. Ze gaat behoedzaam om met de kwetsbare en falende kanten van onszelf en anderen. Dergelijke draagkracht ontwikkelt zich wanneer ze kan verankeren in een genereuze, milde scheppingskracht, in de Adem van het begin, in de Geest die bijeenbrengt wat was verdeeld.

Van mens tot mens, gemeenschap opbouwen vraagt méér dan liefdadigheid. Dat veronderstelt dan ook de verdere uitbouw van onze sociale zekerheid, het kwijtschelden van de schuldenlast van zoveel tot derde wereld gemaakte landen, de inzet voor een rechtvaardig belastingstelsel, en eerlijke wereldhandel. Dit is tedere daadkracht waarin we helpen elkaars lasten te dragen.

Antoinette Van Mossevelde
Gent

Libérés pour aimer

Nog een laatste keer kwaad


Bernard De Cock
Nog een laatste keer kwaad
Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 6 bevat (tot en met vers 10) de verderzetting van de praktische oproepen of aansporingen uit hoofdstuk 5. Paulus benoemt hier in zijn zesde hoofdstuk het grondbeginsel van de christelijke moraal, namelijk dat we moeten leven volgens de wet van Christus. En dat is de wet van de liefde, ons meegedeeld door zijn Geest. Dat eindigt in een opvallend rustige en verzoenende taal die zeer sterk contrasteert met de passionele en polemische toon van zijn brief: “Laten we dus, zolang we tijd hebben, goed zijn voor allen, maar vooral voor onze geloofsgenoten” (6, 10).

En dan komen we aan de slotverzen of de conclusie (6, 11-18). Sommigen noemen het – terecht, vind ik – een post-scriptum. Je zou mogen verwachten dat dit PS in een gelijkaardige rustige sfeer wordt geschreven als het voorgaande vers. Die sfeer vind je trouwens ook telkens op het einde van de andere brieven van Paulus, met gewoonlijk enkele persoonlijke groeten. Maar wat doet de apostel hier? Hij schakelt terug over naar de polemische toon. Bovendien heeft Paulus vanaf hier zijn brief niet meer gedicteerd, maar schrijft nu zelf verder in eigen handschrift, met grote letters (6, 11). Gejaagd, nog steeds kwaad, alsof hij met sterke nadruk wil zeggen: ik zal het nu zélf nog eens opschrijven met mijn eigen woorden. Het is alsof hij niet volledig tevreden is met de retorisch knap opgebouwde uiteenzetting. Kortom, als je na zo’n hard epistel zoals de Galatenbrief eigenhandig een post-scriptum in grote letters toevoegt, een PS dat ook nog eens bol staat van stevige berisping, dan moet het je wel heel hoog zitten. Inderdaad, hij haalt opnieuw uit naar zijn tegenstanders (6, 12-13) en herhaalt zijn persoonlijke verklaring over de kwestie van de besnijdenis (6, 14-16), met het afsluitende verzoek om hem in de toekomst geen last meer te bezorgen (6, 17). Tenslotte voegt hij daar slechts een korte zegening aan toe (16, 18). Laten we dat nog even nader bekijken.

Paulus’ laatste verketterende en emotionele uitval aan het adres van zijn tegenstanders mag je als volgt vertalen: ‘Wat zijn dat toch voor mensen die u de besnijdenis proberen op te dringen; het zijn allemaal mensen die in het openbaar een goed figuur willen slaan om maar geen vervolging te lijden omwille van het kruis van Christus. Want zelfs zij die zich laten besnijden, houden zich niet aan de wet, maar ze willen dat jullie zich laten besnijden opdat zij daarop trots zouden kunnen zijn.’ Welnu, zegt Paulus, ik zelf beroem mij alleen op het kruis van Christus. In mijn lichaam draag ik daarvan ook de merktekenen, die volop verschillen van de tekens van de besnijdenis. Bij ‘merktekenen’ denke men aan wat Paulus allemaal heeft te verduren gehad (gevangenis, zweepslagen, steniging, schipbreuk, honger, dorst, enz. – zie 2 Kor. 11,23-29). Dat alles geeft hem naar eigen zeggen het gezag om als apostel het evangelie van het kruis te verkondigen. En dan volgt de kern van de hele brief, namelijk dat in Christus Jezus noch de besnijdenis noch de voorhuidigheid van belang zijn, maar het geloof dat werkzaam is door de liefde. Voor Paulus is het belangrijkst hoe we leven, wat we doen, hoe we ons gedragen, dat alles als het gevolg van een actief geloof op basis van de liefde. Dat is de nieuwe schepping die we in vrijheid mogen beleven. En dat geldt voor alle mensen die naar dit beginsel leven, namelijk ‘het Israël van God’, dat is iedereen zonder onderscheid. Als dat geen actuele vermaning insluit voor ons allen.

Paulus eindigt met een heel korte, in zijn tijd algemeen bekende zegenwens. Geen uitgebreide, innige en persoonlijke slotgroet en zegen, zoals bv. In de tweede Korintiërsbrief. Neen, kort… zijn stem trilt nog.

Bernard De Cock
Gent

Zijn we bereid onze schort om te doen?

Want wie meent iets te betekenen, terwijl hij niets is, bedriegt zichzelf. Laat ieder zijn eigen gedrag onderzoeken, dan zal hij zijn roem wel vóór zich houden en er zijn naaste niet mee lastig vallen; want ieder heeft zijn eigen vracht te dragen.
Ga 6,3-5

Marianne Goffoël
44-50

‘Wie meent iets te betekenen, terwijl hij niets is, bedriegt zichzelf.’ Harde woorden van Paulus om te incasseren, zowel voor de Galaten gisteren als voor ons vandaag. Paulus hamert op die ene onmisbare voorwaarde voor wie deel wil uitmaken van de christelijke gemeenschap: leven van de geest van het evangelie, leven van Christus zelf.

Vanaf onze vroegste kindertijd hoorden we zeggen dat we de beste moesten zijn, de eerste van de klas, de kei in alles… de slimste, de knapste, de rijkste… Dit ideaalbeeld van het ‘ik’, tjokvol ambitie, kan zich slechts realiseren ten koste van anderen, door een rivaliteit zonder genade. ‘Aut Caesar, aut nihil’, of niets of alles, de beste zijn of – zo goed als – een niemendal, in de ogen van anderen, in onze eigen ogen.

Hiertegen trekt Paulus ten strijde. Hij voert ons terug tot de essentie. Wat hij ons wil zeggen laat zich samenvatten in enkele woorden: ‘stop naar jezelf te staren, richt je blik en je hart op de ander’. Maar niet op eender welke manier. Dit vraagt om een ontlediging van onszelf, een afkering van onze natuurlijke neigingen. Christus is gekomen om ons bij de kern van het geloof te brengen: de liefde. De liefde voor God en voor de naaste. En gaat het hierbij niet om één gebod, zoals Jezus het zegt in zijn antwoord aan de farizeeën? (Mt 22,36) Zo is het ook dat Jezus ons wordt voorgehouden in het evangelie van Witte Donderdag, wanneer hij als dienaar de voeten wast van zijn leerlingen. Aan dit gebaar voegt Jezus deze woorden toe: ‘Wat ik voor jullie doe, doe evenzo’. Een oproep dus aan ieder van ons om onze schort om te doen. Zijn wij bereid te beminnen met die ene, enige liefde?

Marianne Goffoël
Brussel

Sommes-nous prêts à mettre notre tablier ?

Wat een mens zaait zal hij ook oogsten

Wie onderricht ontvangt in het woord van God, moet zijn leermeester laten delen in alle goeds dat hij bezit. Maak u niets wijs: God laat niet met zich spotten. Wat een mens zaait zal hij ook oogsten. Wie zaait op de akker van zijn zondige natuur, zal van die natuur verderf oogsten; wie zaait op de akker van de Geest, zal van de Geest eeuwig leven oogsten.
Ga 6,5-8

Marcel Braekers
45-50

Dit laatste hoofdstuk is een wat rommelige aaneenschakeling van raadgevingen. Het geeft de indruk dat een latere auteur verspreide uitspraken van Paulus heeft samengebracht.

In vers 6 – 10 staat: Wie onderwezen wordt, moet al het goede dat hij leert met zijn leermeester delen. De Naardense Bijbel vertaalt precieser: Wie onderwezen wordt in het woord moet wie hem onderwijst laten delen in alle goede dingen. Diezelfde aanmaning staat ook in Romeinen 15, 27 en 1 Korinthiërs 9,11. Elke keer is het duidelijk dat Paulus met ‘goede dingen’ materiële steun bedoelt.

Het is toch vreemd dat hij dat steeds weer moet herhalen. Je zou denken dat het om een elementaire vorm van broederlijkheid gaat. De rondtrekkende predikanten waren enthousiaste maar ook kwetsbare figuren.  Sommigen waren goed opgeleid en bemiddeld, maar de meesten waren intellectueel kwetsbaar en hadden alles achtergelaten (wat dikwijls niet veel voorstelde). Dat waren de eerste verkondigers die de basis legden voor de latere Kerk. In de evangeliën die veel later zijn geschreven wordt deze levenswijze als evangelische raad opgenomen. “Neem niets mee voor onderweg, geen stok,  geen reistas, geen brood en geen geld, ook geen kleren.”

Paulus neemt het voor deze kwetsbaren op, terwijl hij het voor zichzelf niet nodig had. Zijn beroep van tentenmaker was erg in trek en een gereedschapskist was gemakkelijk mee te nemen. En toch is het bevreemdend dat rijke gemeenten wel graag naar het onderricht kwamen luisteren en vervolgens deze predikanten aan hun lot overlieten. Wat hadden ze van de nieuwe mentaliteit begrepen? Wat had de Geest bij hen teweeg gebracht? Het onbekommerd, belangeloos enthousiasme stak schril af tegen de krenterige, egocentrische houding van de toehoorders. Want een geloof dat niet tegelijk solidair is zowel met gelijkgezinden als met de ‘anderen’ is een bedenkelijk ingekapseld geloof.

 

Marcel Braekers
Heverlee

Raak niet ontmoedigd het goede te doen

Laten we onophoudelijk goed doen; want als we de moed niet opgeven, zullen we te zijner tijd de oogst binnenhalen. Laten we dus, zolang we tijd hebben, goed zijn voor allen, maar vooral voor onze geloofsgenoten.
Ga 6,9-10

Claude Sélis
46-50

Jullie weten wel, beste broeders, dat verknochtheid aan Jezus’ boodschap het goede doen impliceert, op heel concrete wijze, dag-in dag-uit, binnen de eigen gemeenschap én daarbuiten. Maar zoals ik jullie reeds eerder heb gezegd: Jezus’ boodschap kan daar niet toe herleid worden. Het kan er slechts een praktisch, normaal, vanzelfsprekend gevolg van zijn. Ik heb jullie nooit een ‘kleine moraal’ onderwezen, een levenswijsheid zoals zovelen die vandaag verkopen, met enkele richtlijnen om aangenamer in het leven te staan, of zelfs met een zekere berusting, fatalistisch en ongevoelig voor de wereld. Ik heb jullie daarentegen toewijding aan een persoon geleerd, een persoon die naar ons is toegekomen met een andere blik op de wereld, een andere manier om zich erin te situeren, met een wil om deze te transformeren. Binnen dit kader krijgt het goede doen een heel andere dimensie. Het gaat dan niet meer om een verstandige berekening van goed burgerschap, om balsem voor het individuele geweten; maar wel om getuigenis, aanvankelijk nog heel gewoontjes. Getuigenis van een levensloop die in bepaalde omstandigheden echter buitengewoon kan worden.

Het goede doen zo nu en dan, of wanneer iedereen het goede doet, is niet zo moeilijk. Maar het goede doen in een context van spanning, conflict, falen, teleurstelling, gebrek aan resultaten… dat is wat anders! Ziedaar de vijand: ontmoediging. Waar zal je in zo’n geval kracht uit putten? Uit nieuwe voorschriften? Door je een rad voor ogen te draaien? Ik heb kracht gevonden in Jezus Christus. Natuurlijk zou ik best graag de vruchten van mijn handelen bij leven willen zien, maar mijn volharding hangt daar niet van af. Ik weet dat voorbij mijn eigen persoon, mijn daden hun werkelijke vruchtbaarheid kennen in Jezus Christus. Het is zelfs zo dat mijn daden een lege doos zijn als ze niet in Hem tot vrucht komen. Het gaat dus niet om het moment, nu of later, maar te weten waar mijn daden tot werkelijke vruchtbaarheid komen. Wat echter wel gebonden is aan de tijd, is het menselijke handelen. Als mens kan ik het goede niet anders dan nù doen, tijdens mijn aardse leven. En dat is niet eeuwigdurend! Dus, mijn beste broeders, stel niet uit tot morgen, maar doe het goede in dit leven.

Claude Sélis
Brussel

Ne vous découragez pas de faire le bien

Een indrukwekkende epiloog

Zie met wat voor grote letters ik u nu eigenhandig heb geschreven. De lieden die zo graag in menselijk opzicht een goed figuur willen slaan, trachten u alleen maar de besnijdenis op te dringen om niet vervolgd te worden vanwege het kruis van Christus. Want die besnedenen onderhouden zelf niet eens de wet, maar willen wel dat u zich laat besnijden, om daarop trots te kunnen zijn.
Ga 6,11-13

Tommy Vandendriessche
47-50

In een indrukwekkende epiloog herneemt Paulus nog eens alle thema’s uit de brief maar nu met nóg meer nadruk. Een dergelijke brief was bedoeld om te worden voorgedragen. Paulus zal die dus hebben gedicteerd alsof hij zijn toespraak, in levende lijve, tot een publiek richtte. Hij maakt hier gebruik van alle technieken van de overredingskunst (retorica). In de eerste eeuw was het niet ongewoon dat dergelijke toespraken een polemisch karakter hadden. Het is wel eerder ongewoon dat Paulus hier de hele verdere brief (een krachtige herneming van de kern van zijn betoog) eigenhandig afwerkt. Het zegt iets over zijn gedrevenheid.

Paulus was ongetwijfeld iemand met een groot organisatorisch talent. Hij stichtte tal van gemeentes. Hij bemoedigde en vermaande, structureerde en adviseerde. En daarna trok hij verder … misschien was dit maar goed ook? Hij was misschien teveel profeet om alleen maar manager te zijn? Paulus was ook teveel ‘gegrepene’ om op zijn uitspraken een leerstelsel te bouwen.

Iedere beweging die niet wil verschrompelen en betekenisloos worden heeft, af en toe,  Paulussen nodig: vrouwen en mannen die onbevreesd durven spreken, vanuit een grote innerlijke vrijheid. Die eigenzinnig de ‘rand’ durven opzoeken. Die het ook wat scherper durven formuleren en vragen durven stellen: ‘Wat is de ‘kern van de zaak’?’  “Wat moeten we durven loslaten?”  “Wat moet worden behouden en verder ontwikkeld?

In zijn recent toespraak ‘Christen-zijn in de 21e eeuw’ stelt Thomas Halik de vraag of het niet simplistisch is om mensen op te delen in ‘gelovigen’ en ‘ongelovigen’ op basis van hun antwoord op de vraag of ze al dan niet in God geloven en tot welke religie of kerk ze beweren te geloven. “Vergeten we niet dat er velen zijn die geloven zonder ergens bij te horen, en velen die ergens bijhoren zonder te geloven.

Tommy Vandendriessche
Roeselare

Un épilogue impressionnant

Vrijgegeven, geleverd

Wat mij betreft: ik denk er niet aan mij op iets anders te beroemen dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus, waardoor de wereld voor mij gekruisigd is en ik voor de wereld gekruisigd ben.

Ga 6,14

Myriam Tonus
48-50

Aan het einde van zijn brief aan de Galaten biedt Paulus hen het meest essentiële aan, datgene dat zijn leven op zijn kop heeft gezet: Christus de gekruisigde Messias. Heeft de apostel zich overgegeven aan een morbide fascinatie voor het lijden? Jammer genoeg is het zo dat sommige auteurs door de eeuwen heen de woorden van Paulus hebben verstaan... en tegelijkertijd een schuldige impasse teweeggebracht over alles heen wat zich in de loop van de brief heeft ontvouwd. Wat Paulus van vervolger tot apostel transformeerde was een intieme ervaring, gegraveerd in zijn vlees. Hij, een onverbiddelijke verdediger van de wet van zijn volk, « wiens ziedende woede nog steeds de leerlingen van de Heer met de dood bedreigde » (Handelingen 9,1), ontvangt nu deze openbaring die zijn meest verankerde zekerheden omverwerpt: door zich vrijelijk afhankelijk te maken van het kruis legt Jezus de religieuze wet bloot die hem veroordeelt. Tegelijkertijd bevrijdt hij elke mens van de voorschriften van een wet die niet voor het leven is gemaakt, maar hem integendeel in zonde en dood opsluit.

Paulus' ervaring is die van de bekering. Niet wat men over het algemeen onder dit woord verstaat – de aansluiting bij een nieuwe leer - maar metanoia, die complete omwenteling die als een omkering van de polen is. Niet langer de plicht die de wet voorschrijft, maar de oneindige vrijheid die wordt gedragen door de adem van de liefde; niet langer de slaafse afhankelijkheid van God, maar de kentekenen van de waardigheid van de zoon; niet langer de menselijke natuur die is overgeleverd aan haar omzwervingen, maar de herschapen mens, bewoond door het leven zelf van God, die voor de wereld een icoon is geworden van Christus die erin leeft. Bevrijd, bevrijd, definitief vrijgevochten zonder enige schuld, zal Paulus voortaan het goede nieuws van een gekruisigde Messias prediken. Schandaal en waanzin in de oren van de rechtvaardigen. Buitengewone bevrijding die alles in ons kruisigt wat slaafs gebonden blijft aan de routines en krachten van de wereld. 

Myriam Tonus
Dampremy

Libéré, délivré

Een nieuwe schepping

Het gaat niet om besnijdenis of onbesnedenheid, maar om de nieuwe schepping. Laat vrede en barmhartigheid komen over allen die naar dit beginsel leven, en over het Israël van God!

Ga 6,15-16

Zr Agnes Schreck
49-50

Elk jaar voor Pinksteren wachten we in de bovenzaal op de vervulling van Jezus’ belofte: ‘wanneer de heilige Geest over u komt, zult ge de kracht ontvangen en mijn getuige zijn… tot het uiteinde van de aarde’ (Hnd 1,8). Samen bidden we: ‘Kom, heilige Geest’. Verlangend stellen we ons open voor Gods belofte, en laten ons beperkt begrip, ons politiek groepje, onze eigen agenda los. Bij de Galaten werd die agenda gedomineerd door de categorieën ‘besneden’ en ‘onbesneden’. Paulus’ antwoord aan hen is nog steeds relevant voor ons vandaag: ‘leef als een nieuwe schepping!’

Paulus zag in dat de belofte van het Oude Verbond, waarvan de besnijdenis het teken was, tot vervulling was gekomen, en nu een nieuw teken was gegeven: ‘Kijk maar, hier zijn mijn handen; kom nu maar met je vinger. En kom met je hand om de opening in mijn zijde te voelen. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig!’ (Joh 20,27) Elders schrijft Paulus dat ons nieuwe leven begint door de deelname aan dit teken, de dood en verrijzenis van Jezus Christus: ‘Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden gaan leiden’ (Rom 8,4). Door ons doopsel zijn wij een nieuwe schepping, als leden van zijn lichaam één in de dood én in de verrijzenis van Jezus. Deze gave wordt door Paulus beschreven als een beginsel om ons leven op te ijken. Dit is een uitnodiging voor iedereen. Op deze dag voor Pinksteren wensen we dat iedereen de vrede en barmhartigheid waarvan Paulus spreekt zou mogen ervaren. Kom, heilige Geest! Laat ons dag in, dag uit meer naar dit beginsel leven. ‘Geeft U uw adem, dan wordt alles geschapen: U maakt de aarde weer helemaal nieuw’ (Ps 104,30).

Zr Agnes Schreck
Sittard (NL)

Geest, je zult ons van je vrijheid geven

Laat voortaan niemand het mij lastig maken, want ik draag de merktekens van Jezus in mijn lichaam. 18 Broeders en zusters, de genade van onze Heer Jezus Christus zij met uw geest. Amen.

Ga 6,17-18

Dominique Olivier
50-50

Geest als de wind, we weten niet waar je vandaan komt, Geest als de wind, we weten niet waar je naartoe gaat, je zult ons je vrijheid geven.

Deze lofzang op de Heilige Geest past in onze tijd: het pinksterfeest en de laatste meditatie van Paulus' brief aan de Galaten, een krachtige lofzang op de vrijheid. 

Vrijheid is subtiel. Ze heeft vele lagen. Op het diepste niveau is de innerlijke vrijheid misschien wel de vrijheid die ons in staat stelt om onze waarheid luid en duidelijk te spreken, in navolging van Paulus. Hij neemt zijn vrijheid om zijn lichamelijke gehechtheid aan Christus te bevestigen en deze passage door het lichaam verdraagt geen enkele tegenspraak. Het is het 'ik ben' van Paulus. Niemand kan mij dus beletten vragen te stellen over de zin van mijn bestaan. Dit is mijn innerlijke, fundamentele vrijheid en mijn geloof in Christus komt het niet beteugelen, maar versterken.

De innerlijke vrijheid wordt samen met de relationele vrijheid gebreid. We projecteren allemaal onze verlangens op anderen als touwen om onze emotionele boot aan te meren uit angst voor eenzaamheid, om de angst waarop we varen te overwinnen. We binden onszelf vast door anderen vast te binden. Toch zijn banden onmisbaar voor ons voortbestaan. Deze banden stellen ons in staat om samen aan te meren, voor verschillende duur, in de open zee, voor een navigatie in samenwerking, altijd ingewikkelder, onzekerder, maar rijker aan openheid, in één woord aan Leven. Het is deze subtiele dubbele vrijheid die Paulus gebruikt als hij in staat is om in dezelfde boodschap de Galaten "uit te kafferen" en tegelijk zijn brief te beëindigen door ze “broeders” te noemen. Hij probeert zijn broeders niet te binden. Hij probeert hen te verbinden aan de enige mogelijke vrijheid, die door de Geest van Christus is gegeven als aan kinderen van dezelfde Vader!

Zonder een goede dosis hoop is het onmogelijk om te navigeren in een onbekend land. Paulus herinnert ons eraan dat de enige mogelijke aanlegplaats de Geest van Christus zelf is, de liefde van de Vader die ieder van ons liefheeft, vrij en vreugdevol. Moge de Geest ons op deze Pinksterdag zijn vrijheid geven!

Dominique Olivier
Luik

Esprit, tu nous donneras de ta liberté