"Maar de vrucht van de Geest is liefde"
Ga 5,22

Antoinette Van Mossevelde
33-50
In voorgaande verzen brengt Paulus ons een opsomming van heilloos leven. In wat volgt een aanmoediging tot leven volgens de Geest..
De Geest, ijl, vreemd en ongrijpbaar, wordt zichtbaar en concreet in menselijk gedrag. De vrucht van de Geest is liefde.
Leven vanuit een scheppende liefde, die jou in het leven gewenst heeft en jou bemint. Die elk mens in het leven gewenst heeft en bemint. Die ons enkel vraagt om onszelf en elke andere zo te zien en te bejegenen: als gewenst en beminnenswaardig. Want elkeen is een uniek beeld van de Schepper volgens de choquerende woorden van Genesis. (Genesis 1,26)
Zo’n liefde toelaten en ten volle laten doorbreken in ons leven is allesbehalve vanzelfsprekend. Ze botst voortdurend op wat Paulus eerder de werken van het vlees noemt, de zondige natuur. De neiging van de mens om het onmiddellijk grijpbare, de instant bevrediging te zoeken. De ambities van het ego die eigen projecten absoluut en op alles en iedereen voorrang geven. De angst van geen tel te zijn die tot het gemeenste kleinmenselijk gedrag leidt.
Toch kunnen mensen het leren: te vertrouwen op Gods creatieve liefde, begin van alle leven en elk nieuw leven. Ze kunnen zich stap na stap, gaandeweg overgeven aan God die zich in Jezus solidair met mensen toont. De man uit Nazareth die de belichaming is van dat ene gebod waarin de thora samengevat wordt: U zult uw naaste liefhebben als uzelf (Gal. 5,14 ; Lev. 19,18)
God wordt mens in een uitnodigende liefde die iedereen zonder uitzondering omarmt. De levenscheppende Adem richt zich in het bijzonder naar allen die uitgesloten worden. Vuurt ons aan om niemand buiten deze liefde te laten vallen, zelfs een vijand niet. Daartoe zijn we vrijgemaakt: om te beminnen, om elkaar tot zegen te zijn.
Antoinette Van Mossevelde
Gent