Ontdek 50 meditaties van Pasen tot Pinksteren

Paasdag

Version française ci-dessous

Anton Milh

Beste broeders en zusters,

Elk woord in de heilige Schrift kan onverwachts binnenkomen als een woord van genade. Daarom wil ik u aanmoedigen om bij uw persoonlijke Bijbellezing niet enkel stil te staan bij de grote verhaallijnen, maar ook bij woorden of formuleringen die ogenschijnlijk zonder al te veel belang zijn. Misschien zeggen ze ons op het eerste zicht niet veel, maar door verdere meditatie of studie, of door bepaalde gebeurtenissen in ons eigen leven, kunnen ze plots een andere, verdiepte betekenis krijgen. Neem nu de beschrijving van wat de twee discipelen zien die na Maria Magdalena bij het graf aankomen. De eerste – de jongste en dus de snelste – durft het graf niet te betreden, maar werpt toch een blik en ziet er de linnen doeken liggen die het lichaam van Jezus hadden omwikkeld. Petrus – ouder en trager, maar ook een stoere visser – durft wel binnen te gaan, ziet eveneens de doeken liggen, “maar ook hoe de doek die het hoofd van Jezus had bedekt, niet bij de andere doeken lag: hij was opgerold en lag helemaal apart.” Is deze zakelijke beschrijving, als van een plaats delict, slechts een detail? Nee. De kerkvaders en de middeleeuwse theologen gaan aan deze passage niet voorbij, maar becommentariëren deze expliciet.

Zo schrijft Johannes Chrysostomus dat het een extra bewijs aanlevert voor de echtheid van de Verrijzenis. Dieven die ’s nachts met het lijk van Jezus aan de haal zouden zijn gegaan, zouden zich immers niet de moeite hebben getroost dit eerst te ontdoen van alle zwachtels, laat staan de zweetdoek die het gelaat bedekte zorgvuldig op te rollen. Maar er is meer. Vooreerst maakt de ‘hoofddoek’ ons attent op Christus’ goddelijke natuur. Thomas van Aquino wijst op de bijzondere positie ervan, “deze was opgerold en lag helemaal apart”. Het hoofd is het epicentrum van het lichaam, zonder ons hoofd zijn we ‘als een kip zonder kop’, misschien nog in staat tot een spastische beweging, maar zonder beschikking over onze geestelijke vermogens. Daarom ook gebruikt Paulus de verhouding hoofd-lichaam om de verhouding tussen Christus en zijn kerk te illustreren: Hij is het hoofd, diegene die het lichaam dat wij samen vormen bestuurt, leidt en doordringt. Hij is het hoofd, omdat Hij meer is dan wij, mensen, Hij is God. Het hoofd wijst op Christus’ goddelijkheid, op zijn goddelijke natuur. Thomas stelt dat het oprollen van de hoofddoek, als ware het een papyrusrol, deze aan beide uiteinden het uitzicht geeft van een spiraal, zonder begin en zonder einde, net zoals God zonder begin en zonder einde is. Chrysostomus en Thomas helpen ons zo om de vaak gehoorde misvatting te vermijden dat Jezus louter een voorbeeld is van moreel hoogstaand leven, niet minder, maar zeker ook niet meer. Want waarom zou Hij dan nog verrezen zijn?

Christus’ goddelijke natuur geeft ons inzicht in het mysterie van de Verrijzenis. Maar het is de menselijke natuur die Hij op zich heeft genomen die concreet iets voor ons als mensen verandert: nu zijn wij allen bestemd tot de Verrijzenis. Christus heeft zijn menselijke natuur als een offer opgedragen, om voor ons een nieuw leven-tot-Verrijzenis mogelijk te maken. ‘Offer’ zal sommigen misschien oubollig in de oren klinken, of zelfs barbaars. Men kan nochtans de Bijbelpassages over de Verrijzenis niet begrijpen zonder de oudtestamentische offertheologie. In het boek Leviticus wordt beschreven hoe de hogepriester Aäron, wanneer hij het heiligdom binnengaat om de voorgeschreven offers te voltrekken, zich moet kleden met linnen gewaden, die hij weer moet afleggen eenmaal het offer voltrokken. De gelijkenis met het Johannesevangelie is niet toevallig. Christus, onze hogepriester, werd met linnen omkleed bij het voltrekken van het hoogste offer, de gave van zijn eigen leven tot onze verlossing uit de zonde. Dit is echter geen offer dat slechts onze achterstallige schulden afbetaalt. Jezus verrijst. Zijn offer oriënteert ons op een nieuw leven, een leven “door Hem, en met Hem en in Hem”, zoals de priester zegt aan het einde van het eucharistisch gebed, of zoals het luidt in de brief van Paulus aan de Kolossenzen: “Christus, die uw leven is”. Elke viering van de Verrijzenis, jaarlijks met Pasen, of wekelijks of zelfs dagelijks in de eucharistie, nodigt ons uit om te overwegen hoe wij als christenen niet zozeer leven met de Verrezen Christus, maar wel hoe de Verrezen Christus in ons leeft. Zoek dus niet naar waar men zijn lichaam zou hebben neergelegd, maar leg de oude, zondige mens af en bekleed u met de nieuwe mens, bekleed u met Christus’ Verrijzenis. Amen.

Lezingen van de dag:

  • Hand.10.34a.37-43: Wij hebben met Hem gegeten
  • Kol.3, 1-4: Zoekt wat boven is
  • Joh.20, 1-9: Hij moest uit de doden opstaan.

Pâques

Anton Milh

Chers frères et sœurs,

Chaque mot de l'Écriture peut devenir —de manière inattendue— une parole de grâce. C'est pourquoi je voudrais vous encourager, dans votre lecture personnelle de la Bible, à ne pas vous attarder uniquement sur les grands récits, mais aussi sur des mots ou des phrases qui semblent sans grande signification. Peut-être ne signifient-ils pas grand-chose pour nous au départ, mais à la suite d'une méditation ou d'une étude plus approfondie, ou encore à la suite de certains événements de notre vie, ils peuvent soudainement prendre un sens différent et plus profond. Prenez, par exemple, la description de ce que les deux disciples voient lorsqu'ils arrivent au tombeau après Marie-Madeleine. Le premier —le plus jeune et donc le plus rapide— n'ose pas entrer dans le tombeau, mais y jette néanmoins un coup d'œil et voit les linges qui avaient enveloppé le corps de Jésus. Pierre  —plus âgé et plus lent, mais aussi un solide pêcheur— ose entrer, voit lui aussi les linges étendus là, « mais aussi comment le linge qui avait couvert la tête de Jésus n'était pas couché avec les autres linges : il était roulé et se trouvait complètement à part. » Cette description de la scène est-elle un simple détail ? Non. Les Pères de l'Église et les théologiens médiévaux n'ont pas ignoré ce passage, mais l'ont explicitement commenté.

Jean Chrysostome, par exemple, écrit qu'elle fournit une preuve supplémentaire de l'authenticité de la résurrection. Après tout, les voleurs qui auraient dérobé le cadavre de Jésus dans la nuit n'auraient pas pris la peine de le dépouiller de ses bandages, et encore moins de rouler soigneusement le tissu de sueur qui recouvrait son visage. Mais il y a plus. Tout d'abord, « le suaire qui avait entouré la tête »  nous fait prendre conscience de la nature divine du Christ. Thomas d'Aquin souligne sa position particulière, « elle était enroulée et mise à part ». La tête est l'épicentre du corps ; sans tête, nous sommes ‘comme un poulet sans tête’, peut-être encore capable d'un mouvement spasmodique, mais sans accès à nos pouvoirs spirituels. C'est pourquoi Paul utilise la relation tête-corps pour illustrer la relation entre le Christ et son Église : Il est la tête, celui qui gouverne, dirige et imprègne le corps que nous formons ensemble. Il est la tête parce qu'il est plus que nous les hommes, il est Dieu. La tête indique la divinité du Christ, sa nature divine. Thomas affirme que l'enroulement de la coiffe, comme s'il s'agissait d'un rouleau de papyrus, lui donne aux deux extrémités l'apparence d'une spirale, sans commencement et sans fin, tout comme Dieu est sans commencement et sans fin. Chrysostome et Thomas nous aident ainsi à éviter l'idée fausse, souvent entendue, que Jésus n'est qu'un exemple d'excellence morale, rien de moins, mais certainement rien de plus. Après tout, pourquoi devrait-il être ressuscité ?

La nature divine du Christ nous permet de comprendre le mystère de la résurrection. Mais c'est la nature humaine qu'il a prise sur lui qui change concrètement quelque chose pour nous en tant qu'êtres humains : désormais, nous sommes tous destinés à la Résurrection. Le Christ a renoncé à sa nature humaine en sacrifice, afin de rendre possible pour nous une vie nouvelle vers la résurrection. Le mot "sacrifice" peut sembler ringard à certains, voire barbare. Cependant, on ne peut comprendre les passages de la Bible relatifs à la résurrection sans une théologie de l'Ancien Testament sur le sacrifice. Le livre du Lévitique décrit comment le grand prêtre Aaron, lorsqu'il entre dans le sanctuaire pour accomplir le sacrifice prescrit, doit se vêtir d'une robe de lin, qu'il doit enlever une fois le sacrifice accompli. La ressemblance avec l'Évangile de Jean n'est pas une coïncidence. Le Christ, notre Grand Prêtre, a été revêtu de lin lors de l'accomplissement du sacrifice suprême, le don de sa propre vie pour notre rédemption du péché. Il ne s'agit cependant pas d'un sacrifice qui ne fait que payer nos dettes. Jésus ressuscite. Son sacrifice nous oriente vers une vie nouvelle, une vie « par Lui, et avec Lui, et en Lui », comme le dit le prêtre à la fin de la prière eucharistique, ou comme il est dit dans la lettre de Paul aux Colossiens : « Le Christ, qui est votre vie ». Chaque célébration de la résurrection, qu'elle soit annuelle à Pâques, hebdomadaire ou même quotidienne dans l'Eucharistie, nous invite à considérer comment nous, chrétiens, vivons non pas tant avec le Christ ressuscité que comment le Christ ressuscité vit en nous. Ne cherchez donc pas où l'on aurait déposé son corps, mais déposez le vieil homme pécheur et revêtez-vous de l'homme nouveau, revêtez-vous de la Résurrection du Christ. Amen.

Lectures du jour :

  • 1re lect. : Ac 10, 34a.37-43
  • Ps : 117, 1-2, 16-17, 22-23
  • 2e lect. : Col 3, 1-4 ou 1 Co 5, 6b-8
  • Évangile : Jn 20, 1-9

 

0
Shares