Vierde zondag van de veertigdagentijd (A)

Mark Butaye



Vierde zondag van de veertigdagentijd (A)

De blindgeborene.  Joh. 9, 1-41          
Een besmettelijke genezing. 

Waarom worden menselijke tragedies soms zo gemakkelijk, zo goedkoop becommentarieerd ? Er breekt een crisis uit, de doden zijn nog niet koud en de verhalen doen al de ronde. Kan de mens misschien de kwetsbaarheid van het leven niet in de ogen kijken ? Heeft men last van onmacht en verbergt men onwennigheid achter enkele krachtige clichés, waarmee men zichzelf wil beschermen? Johannes voert een man op die blind is vanaf zijn geboorte. Hij heeft de wereld en Gods schepping nog nooit kunnen aankijken. Hij kent het gelaat van zijn buren niet. Hij ziet niet hoe ogen kunnen kijken, … mild of starend. Maar niettemin vermoed ik dat de blindgeboren man wél degelijk ‘ziet’. Zien zonder ogen. Ik vermoed dat hij wéét en begrijpt hoe mensen over hem denken en hem stigmatiseren tot een zombie. Echt zien, weet hij, is méér dan zomaar kijken. Er is een hemelsbreed verschil tussen kijken, zien en begrijpen.  Hij staat op straat en een groepje mensen geeft commentaar :  “Dat zijn ouders zo en zo zijn” en “dat ze het eigenlijk verdiend hebben met die zoon van hen”, “eigen schuld dikke bult…” “ ze hadden maar niet dit en dat.. “ enzovoort. Dit soort commentaren herleidt de man, heel zijn persoon, tot de verantwoordelijkheid en de schuld van zijn ouders, en zijn toestand wordt bevestigd als een rechtmatige straf van God. Blinde uitspraken.  Daarmee is de cirkel rond. De gekwetste schepping, hier in het beeld van een gehandicapte, word herleid tot een rechtvaardige daad van God.  Gods straf legitimeert dat ook wij hem isoleren en uitsluiten. 

Helemaal anders klinkt het bij de dichter Lucebert. Die heeft maar enkele versregels nodig om een totaal omgekeerde wereld op te roepen. Hij schrijft :       

“Alles van waarde is weerloos     
“Wordt van aanraakbaarheid rijk      
“En aan alles gelijk      
“Als het hart van de tijd   
“als het hart van de tijd”.   
“Alles van waarde is weerloos”.

De blinde man bij Johannes nodigt mij uit dit vers ook eventjes om te keren :         
Al het weerloze is waarde,        
wordt van aanraakbaarheid rijk.    

En inderdaad zo gebeurt het ook effectief in dit evangelie. De populistische theologie die God zo gemakkelijk ter verantwoording roept voor alles wat er mis gaat, veegt Jezus met één zin naar de prullenmand.  Hij zegt zoveel als  : ‘Het kwaad heeft in niets met God te maken’ : “Niet die man, niet zijn ouders hebben gezondigd. Maar in die man moeten de werken van God aan het licht komen”.    Wat betekent dit : “in die man moeten de werken van God aan het licht komen? “  Hoe komt in de blindgeborene Gods werk aan het licht ?     We herinneren ons het bijzonder moment van zegening op Aswoensdag, aan het begin van de  veertigdagentijd, wanneer we getekend worden met stof en aarde  :  “ Memento homo – gedenk mens, dat je stof bent en naar de aarde zal terugkeren”.  Geen schepping is definitief of eeuwig. Wij leven in de cirkel van stof tot aarde. Naar dit scheppingsbeeld grijpt Jezus nu terug om de mens, de blindgeborene, te benaderen. Hij ziet de weerloosheid van de man, de ongewapende, die niet op kan tegen de uitsluiting die anderen hem aandoen.     Jezus kijkt en ziet hem anders. Hij ziet, zoals men in het Frans zou zeggen : “avec les yeux du coeur” – Jezus’ ontmoeting met de gesloten ogen van de mens, komt vanuit een grote genegenheid, vanuit een licht dat hijzelf ontvangen heeft.   Echt zien is méér dan kijken. “Ik heb de ellende van mijn volk gezien” – zegt God in de woestijn aan Mozes (Ex.). Ik daal af om te bevrijden.  Echt zien is willen aanraken, recht doen aan de andere, hoe weerloos die ook is, en misschien juist omdat hij weerloos is. Want het weerloze is een teken, een herinnering is aan de schepping zelf.   Johannes versterkt dit scheppingsbeeld nog dieper : Jezus maakt stof tot slijk, als klei en herboetseert de gebroken ogen.   Jezus raakt de droom, het verlangen aan van de mens. Het is de sleutel voor elke pedagogie : openbaar maken wat hunkert in de mens. En tegen alle gemor van wetgeleerden en priesters, doet hij dit bovendien op Sabbat – de heilige dag die normaal afziet van arbeid: de dag die de voltooiing van de schepping viert.  En weerom verhevigt, verhoogt Johannes de betekenis van Jezus’ ingrijpen : nooit is de schepping voltooid, d.w.z. niet vooraleer zij ook is geschied aan de minste mens. De Sabbat, de heilige dag van God, vereist prioritair, herstel van de schepping.     Zo stelt Jezus, als getuige, een andere God tegenwoordig : namelijk de God die afdaalt om tegemoet te komen aan de ellende van zijn volk.  “Wie mij ziet, ziet (niet mij maar) de Vader”.  De God die afdaalt is deze die de weerloosheid van de mens tot waarde maakt. Maar nooit, zonder de hulp van mensenhanden die bereid zijn te getuigen van deze God.   

Zo komen we aan het finale punt in dit Johannes evangelie.   Jezus vraagt de man naar de Siloam bron te gaan, om zich daar te wassen. Dit moment is geen fait divers in het verhaal. Johannes kent aan de bron een bijzondere betekenis toe. Hij noemt haar “ De Gezondene” – de zendeling, de getuige. Alsof het wassen en het water verwijst naar de doop van de mens, de nieuwe geboorte en de gedoopte tot getuige aanstelt.     De finale genezing van de blindgeborene is véél méér dan nieuwe ogen ontvangen. Hij ziet, ja. Maar nu wordt hij, op zijn beurt, getuige, STEM,  van wie hem het daglicht teruggaf. Hij wordt als gedoopte, een belijdende, een verkondiger van wat hij heeft ontvangen – een gezondene van wie hem heeft gezien, tot spijt van de vele blinden rondom.   

Blind zijn is besmettelijk, schrijft José Saramago in zijn roman “ De stad der blinden”. De mens die gevangen zit in zijn denkbeelden, wordt wild. Blind word je, als niemand je meer aanziet.    Bij Johannes is zien een geboorte, een scheppingsdaad, een herstel. Oneindig  besmettelijk is Gods beweging om af te dalen tot de hunker van de kwetsbare mens.  De weerloze die door zijn licht is aangeraakt, wordt waarde.   Geloof je dat ?     Mark Butaye  o.p. 4de zondag veertigdagentijd 2020

 

0
Shares