Vriendelijkheid

Maar de vrucht van de geest is (…) vriendelijkheid
Ga 5,22

Tommy Vandendriessche
37-50

Je zou gelukkig willen zijn, graag gezien worden. Wie niet? Maar wil je ook goed zijn, geduldig, vriendelijk?

Luther schreef (in zijn commentaar op de Galatenbrief) over de vriendelijkheid: “De christenen moeten geen ruwe en onaangename mensen zijn, zij behoren zacht, menselijk, aanspreekbaar en beminnelijk te zijn (…) De vriendelijkheid is één van de grootste deugden en noodzakelijk in alle omstandigheden van het leven.

Misschien geraakt dat verlangen om een goed en vriendelijk mens te zijn wel ondergesneeuwd? Maar iets of iemand blijft ons toefluisteren: “verhard je niet.”  

Je moet dat verlangen wel op één of andere manier blijven voeden. Moet? Màg! Een eenvoudige oefening die ik ooit leerde: iedere avond luidop uitspreken wat je dankbaar maakt. Geen omhaal van woorden maar slechts enkele zinnen of desnoods slechts één woord. We maken een kring en om elkaar uit te nodigen zegt iemand: “Willen we danken?” Géén moéten maar willen. Ja, we willen!

Maar was die ‘eigen wil’ niet net iets waar Paulus ons voor waarschuwde? Liefde, goedheid, blijdschap, vriendelijkheid … zijn vruchten van de geest. Het zijn geschenken, geen resultaten van onze morele inspanningen.  We kunnen een onderscheid maken tussen ‘willen’ en ‘afstemmen op ons verlangen’.

Wie zich van harte wil afstemmen op het verlangen naar verbinding ervaart echter vaak een ondragelijk gevoel van onvermogen. Zenleraar André Van der Braak noemt dit  (in TGL jrg. 75, nr.4) het ‘armoedebewustzijn’. Je hoeft hier niet tegen te vechten. Omarm dit maar. Wees ook vriendelijk voor jezelf! Doorheen dat onvermogen groeit de openheid om het leven als geschenk te ontvangen.

Dit kun je niet oefenen in de zin van ‘steeds beter worden in iets’. Dat zou te veel uitgaan van eigen verdienste. Je kunt het wel ‘beoefenen’.

Tommy Vandendriessche
Roeselare

Bonté
  • 1
  • 2