Nederlandse versie hieronder
Soeur Marie Monnet
« Je suis le chemin, la vérité et la vie ». Et pourtant, certains jours l’horizon semble particulièrement bouché. Quand Jésus prononce ces paroles, l’heure est justement très sombre. Les disciples n’ont pas de visibilité. « On ne sait même pas où tu vas ». Ils se sont investis, y ont cru, sacrifiant d’autres projets pour suivre ce type qui les a interpellés sur les bords du lac de Galilée. Une folie, se disent-ils peut-être maintenant que l’aventure semble tourner court. Que vont-ils devenir ? Pour marcher, encore faut-il savoir où l’on va. L’énigme est entière pour eux, comme pour nous parfois, et c’est à la foi profonde que Jésus appelle.
Pas la foi quand tout va bien. Pas la confiance quand l’autre est sympa et original. Mais la foi quand c’est poisseux, bourré de problèmes. La foi quand on est pétrifié. La foi quand l’ami devient l’ennemi. La foi quand les portes se ferment, même les plus familières. La foi quand il pleut des jours et des jours et des jours. La foi quand le corps se dérobe. La foi quand le mensonge règne, et la bêtise qui va avec.
On se dit alors « Je n’y crois plus ». Mais c’est justement dans cette lourdeur-là, d’un sabbat imposé, qui n’a rien de reposant, d’une patience tant de fois éprouvée qu’elle est épuisée, d’une énergie disparue, que résonnent les paroles de Jésus : le chemin, la vérité, la vie. Cela sera donné, non comme le fruit de mes efforts, de mon intelligence ou de ma volonté, non comme le but de mes actions et de mes prétentions. Cela sera donné comme par surprise et gratuitement, à tous ceux qui veulent bien l’accueillir, y compris ceux qui sont complètement paumés, les losers, les vaincus. Car « le chemin, la vérité et la vie » ne sont pas que des mots, c’est quelqu’un, mystérieusement présent. On est au fond d’un trou mais, par miracle, « il » vient nous sauver. Alors jaillit, quand on ne l'attend plus, une rencontre, un projet, une solution et, par-delà la mort, nous l’espérons, la Résurrection.
- 1re lect. : Ac 13, 26-33
- Ps : 2, 1.7bc, 8-9, 10-11
- Évangile : Jn 14, 1-6
De Weg, de Waarheid en het Leven
Zuster Marie Monnet
"Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. En toch, op sommige dagen lijkt de horizon bijzonder donker.
De woorden van Jezus klinken ook voor de leerlingen erg duister. Ze verstaan het niet. "We weten niet eens waar je heen gaat”. Zij hebben in Hem geïnvesteerd, in Hem geloofd, andere projecten opgeofferd om deze man te volgen die hen riep aan de oevers van het Meer van Galilea. Een dwaasheid, zeggen ze nu misschien, nu het avontuur tot een einde lijkt te zijn gekomen. Wat zal er van hen worden? Als je gaat stappen, moet je weten waar je heen wil. Voor de leerlingen is het een compleet raadsel, zoals het soms ook voor ons is, en het is hier dat Jezus oproept tot diep geloof.
Als alles goed gaat, als de ander aangenaam en sympathiek is, dan is geloven gemakkelijk. Maar als de situatie problematisch is, als je angstig bent, als je vriend een vijand wordt, wanneer deuren sluiten, ook bekende deuren, als het dagen en dagen regent, wanneer je lichaam je in de steek laat, als leugens regeren samen met alle domheid die daarmee gepaard gaat: waar is het geloof dan?
Vaak zeggen we dan "Ik geloof niet meer ". Maar juist in deze moeilijke situaties, een verplichte rustdag waarin geen rust gevonden wordt, een geduld dat zo vaak beproefd wordt dat het uitgeput raakt, energie die zoek is, klinken de woorden van Jezus: de weg, de waarheid, het leven. Dit wordt ons geschonken, niet als de vrucht van onze inspanningen, onze intelligentie of onze wil, niet als het doel van onze daden en onze aanspraken. Het zal onverwacht en gratuit worden gegeven aan allen die het willen ontvangen, ook aan hen die zich verloren voelen, de verliezers, de verslagenen. Want "de weg, de waarheid en het leven" zijn niet zo maar woorden, zij zijn Iemand, mysterieus aanwezig. Als wij in de put zitten, komt “Hij”, als bij wonder, ons redden. En net wanneer we het niet meer verwachten, dan gebeurt het: een ontmoeting, een nieuw project, een oplossing en, voorbij de dood, hopen we, Verrijzenis.
- Hand.13, 26-33: Vervolg van Paulus’rede
- Joh.14, 1-6: Ik ben de weg, de waarheid en het leven
Crédit photo : iStock / Cavan Images