50 jours pour vivre le temps pascal

Cannibales du Christ

Nederlandse versie hieronder

Laurent Mathelot

La parole rude qui scandalise ici l’auditoire et même les disciples du Christ, c’est l’injonction qu’il vient de donner, quelques versets plus haut, de manger sa chair et de boire son sang pour avoir la vie éternelle. On comprend l’étonnement de son auditoire.  

C’est d’ailleurs une accusation qui sera reprise par les détracteurs des Chrétiens au sein de l’Empire romain : outre l’inceste, l’adoration d’un dieu à tête d’âne, les meurtres rituels qu’ils pratiquent, ce sont des cannibales qui mangent de la chair et boivent du sang humains. 

Notons que le dogme de la présence réelle ne dit pas autre chose : c’est bien le corps du Christ que nous recevons en nourriture à l’Eucharistie ; ce à quoi nous répondons assez – peut-être trop – facilement « Amen. »  

Qu’est-ce que manger le corps du Christ ?  

Pour qu’il y ait chair à manger et sang à boire, il faut qu’il y ait agneau sacrifié – c’est le propos théologique de Jean. Il s’agit donc de se nourrir – et donc de vivre – du sacrifice et de la mort du Christ.  

C’est la lecture littérale qui scandalise, se nourrir de la chair, de la vie d’autrui. D’abord l’idée de cannibalisme au sens littéral, mais toutes les formes d’anthropophagie, toutes les occasions qu’a l’homme d’être un vampire pour autrui : vampirisme économique dont la pauvreté dans le monde est le signe le plus criant ; vampirisme psychologique et affectif lorsqu’on abuse de quelqu’un, vampirisme physique quand on épuise l’énergie de ceux alentour.  

Autre interprétation scandaleuse, manger la chair du Christ dans le sens de se mettre dans sa peau, de prendre physiquement sa place, d’assumer le rejet, les humiliations, les souffrances et la mort – de vivre dans sa chair, d’éprouver les sentiments qu’il éprouve, à chaque crucifixion. En un mot, d’avoir son Esprit.  

« C’est l’esprit qui fait vivre, la chair n’est capable de rien. » 

On peut tout prendre au Christ : sa vie, son corps, son sang, il a l’Esprit qui rend vie. Nous ne sommes pas les cannibales du Christ, nous sommes les héritiers de son dépouillement charnel dans l’Esprit Saint.  

— Fr. Laurent Mathelot OP

Lectures du jour :

  • 1re lect. : Ac 9, 31-42 
  • Ps : 115, 12-13, 14-15, 16ac-17 
  • Évangile : Jn 6, 60-69 

Kannibalen van Christus

Laurent Mathelot

In Jo.6, 53-54 konden we lezen hoe Jezus tegen zijn volgelingen zei dat zij zijn vlees moesten eten en zijn bloed drinken om het eeuwige leven te verwerven.  Deze harde woorden choqeerden niet alleen de toehoorders, maar ook de leerlingen van Jezus. Wij kunnen hun verbazing heel goed begrijpen.  

Het was trouwens deze uitspraak die als  beschuldiging werd overgenomen door de tegenstanders van de christenen in het Romeinse Rijk: naast incest, het aanbidden van een god met een ezelshoofd, en de rituele moorden die zij pleegden, waren zij  blijkbaar  ook nog eens  kannibalen die mensenvlees aten en mensenbloed dronken. 

Laten we er ons van bewust zijn dat het dogma van de Werkelijke Aanwezigheid niets anders zegt: het is inderdaad het lichaam van Christus dat we als voedsel ontvangen in de Eucharistie en waarop we heel gemakkelijk - misschien te gemakkelijk - "Amen" antwoorden.  

Maar wat betekent :  het eten van het lichaam van Christus?  

Om vlees te kunnen eten en bloed te kunnen drinken, moet er een offerlam zijn - dat is theologisch het punt van Johannes. Het gaat er dus om zich te voeden met - en dus te leven van - het offer en de dood van Christus.  

Maar het is de letterlijke lezing die choqueert : zich voeden met het vlees,  met het leven van een ander. We denken hierbij aan kannibalisme in de letterlijke zin, maar ook  aan alle vormen van het eten van mensen, alle mogelijkheden die de mens heeft om een vampier te zijn voor anderen: economisch vampirisme, waarvan armoede in de wereld het meest flagrante teken is; psychologisch en emotioneel vampirisme wanneer men iemand misbruikt, fysiek vampirisme wanneer men de energie van de mensen om zich heen uitput.  

Een andere interpretatie die choqueert is het vlees van Christus eten in de zin van in zijn schoenen te gaan staan, fysiek zijn plaats in te nemen, afwijzing, vernedering, lijden en dood op zich te nemen - in zijn vlees te leven, de gevoelens te ervaren die Hij bij elke kruisiging had. Kortom, om te leven in zijn Geest.  

« Het is de geest die leven geeft, het vlees is tot niets in staat » (Jo.6, 63). 

Wij kunnen alles van Christus nemen: zijn leven, zijn lichaam, zijn bloed, Hij heeft de Geest die leven geeft. Wij zijn geen kannibalen van Christus, wij zijn erfgenamen van zijn lichamelijke ontlediging in de Heilige Geest.  

Lezingen van de dag:

  • Hand.9, 31-42: Opwekking van Tabita 
  • Joh.6, 60-69: Heer, naar wie zouden wij gaan?