Tabita, sta op

Antoinette Van Mossevelde
Dinsdag na de derde zondag van Pasen

Tabita, sta op
Hand, 9,32-43


Op een grote rondreis kwam Petrus ook bij de heiligen die in Lydda woonden. Hij trof daar een man aan die Eneas heette en al acht jaar op bed lag omdat hij verlamd was. Petrus zei tegen hem: ‘Eneas, Jezus Christus geneest je. Sta op en maak je bed op.’ En meteen stond hij op. Alle bewoners van Lydda en Saron zagen hem en bekeerden zich tot de Heer. 

In Joppe woonde een leerlinge die Tabita heette, dat wil zeggen Gazelle. Ze deed veel goede werken en bewees liefdadigheid in overvloed. Juist in die dagen werd ze ziek en stierf. Men waste haar en legde haar in een bovenvertrek. Omdat Lydda dicht bij Joppe ligt, stuurden de leerlingen, die gehoord hadden dat Petrus daar was, twee mannen naar hem toe met het verzoek: ‘Kom zonder uitstel naar ons toe.’ Petrus ging direct met hen mee. Na zijn aankomst brachten ze hem naar het bovenvertrek. Daar kwamen alle weduwen bij hem en ze lieten hem onder tranen de kledingstukken zien die Gazelle maakte toen ze nog bij hen was. Petrus stuurde ze allemaal weg, knielde neer en bad. Toen keerde hij zich naar het lichaam en zei: ‘Tabita, sta op.’ Zij deed haar ogen open en toen ze Petrus zag ging ze overeind zitten. Hij reikte haar de hand en hielp haar opstaan. Daarna riep hij de heiligen, ook de weduwen, en liet hun zien dat ze weer leefde. Dit werd bekend in heel Joppe en velen gingen geloven in de Heer. Verscheidene dagen bleef hij nog in Joppe bij een zekere Simon, een leerlooier.

 


 

 

 

 

 

0
Shares